Blog
‘Help mijn vrouw heeft een depressie!’ Ik klik meteen op het bericht en beland in een blog. Met interesse en herkenning lees ik hoe deze echtgenoot de depressie van zijn vrouw beleeft. Wat het met hém doet en wat de impact is op het leven en de relatie. Ik lees met verschillende petten op. Als geen ander kan ik me inleven in de vrouw die aan depressie lijdt. Ik weet uit ervaring wat een hel dat is. Als therapeut kom ik regelmatig met mensen die aan een depressie lijden in aanraking en al lezend bedenk ik me: ‘Een depressie heb je niet alleen’. Ook probeer ik de blog te lezen door de ogen van Jan Willem. Hoe is het voor hem geweest dat hij mij jarenlang depressief gezien heeft?
De blog laat me niet los en in de loop van de dag ga ik naar onze slaapkamer en zoek ik achter het schot naar de doos waarin mijn dagboeken zitten. Ik heb ze voor het laatst in handen gehad in 2013, het jaar dat mijn boek ‘Tranen in mijn koffie’ uitkwam. In dat boek gebruik ik fragmenten uit mijn dagboeken. Ik weet nog hoe confronterend ik het schrijven vond. Dat ik moeite moest doen om uit die donkere, naargeestige gedachten van toen weg te blijven. Dus toen het boek klaar was zijn de dagboeken achter het schot verdwenen.
Dagboeken
Bijna dertig schriften en uitgeprinte stukken die bij elkaar gebonden zijn in een doos. Ik haal ze er allemaal uit. In de loop van de tijd heb ik ze genummerd en ik leg ze op volgorde. In 1988 begin ik te schrijven. 15 jaar oud ben ik dan en de somberheid is al aanwezig. Ik blader door de eerste schriften heen en al lezend herinner ik me sommige situaties. Het valt me op hoe serieus ik ben, hoe ik dan al worstel met het leven, met het geloof. Ik verwonder me over de diverse mensen die dan al op mijn pad komen en die oog en oor hebben voor mijn vragen. Ik vertel hen maar fragmenten van de dingen waar ik mee zit.
Mijn dagboeken staan vol hoogte- en dieptepunten. Momenten van euforie en momenten van wanhoop. Verbazingwekkend hoe het per dag, of zelfs op een dag heen en weer kan gaan. In het begin schrijf ik trouw, maar gaandeweg de tijd komen er steeds meer gaten in de tijd. Misschien waren dat goede momenten, of juist hele slechte, ik weet het niet. In 1992, het jaar dat ik eindexamen doe op het havo, heb ik echt hele depressieve perioden. Ik verberg ze zo goed mogelijk voor de mensen om me heen en voel me bij tijden meer dood dan levend. Dat schrijf ik ook op in mijn dagboeken.
Depressie
‘Ik ben een beetje depri’, hoor ik wel eens. Dan hoop ik vooral dat het daarbij blijft want een depressie is echt een afschuwelijk fenomeen. In de media wordt wel eens gezegd dat veel te veel mensen aan de antidepressiva zitten en dat de diagnose depressie te snel gesteld wordt. Dat kan best, ik ben geen arts, maar wat ik wel weet is dat als je echt een depressie onder de leden hebt, je hulp nodig hebt.
Terugkijkend op mijn leven en meekijkend in het leven van de mensen die bij mij in de praktijk komen zou ik depressie willen omschrijven als een donkere, uitzichtloze periode waarin je energie en enthousiasme tot ver onder het nulpunt is gedaald. Je kijkt door een bril van somberheid en lusteloosheid naar jezelf en naar het leven. Niets heeft meer glans, niets is meer de moeite waard om je bed voor uit te komen of, als je heel diep zit, voor in leven te blijven. De bril is bepaald geen verrekijker dus de toekomst kan niet veel beter worden dan dat het nu is. Dat is de bril waarmee je naar buiten kijkt. En dan is er nog de bril waarmee je naar jezelf kijkt. Die is negatief en kritisch. Je keurt jezelf en al je gevoelens af. ‘Wat heb je aan mij?’, vraag je je regelmatig af. Het is niet voor te stellen dat anderen jou nog wel leuk en aardig vinden. Naarmate de depressie zwaarder wordt gun je jezelf steeds minder bestaansrecht en komen de wanhopige gedachten vaker naar boven. ‘Was ik maar nooit geboren.’ of ‘Iedereen is beter af zonder mij’. En je gelooft het echt.
Zoek hulp
Herken je je in bovenstaande omschrijving en duurt dit al een hele poos? Zoek dan hulp! Ga naar je huisarts en bespreek je klachten. Want, een depressie gaat meestal niet vanzelf over. Ik heb dat wel gedacht. Na mijn trouwen in 1996 dacht ik dat ik alle negatieve gevoelens en depressieve gedachten wel kwijt zou zijn. Ik had alles om gelukkig te zijn, een huisje, de man van mijn dromen, een nieuwe achternaam, vrienden. Maar in 1997 zat ik in de spreekkamer van de psychiater die mij onder andere de diagnose ‘Depressieve stoornis’ gaf. Ik kreeg medicijnen en ging onder behandeling. Het hele verhaal van hoe dit ging en hoe ik uiteindelijk herstelde kun je lezen in ‘Tranen in mijn koffie’.
Maar de rode draad in mijn leven was dat ik steeds weer tegen mezelf zei: ‘Juud, je kunt nu wel stoppen met je pillen, het gaat nu al zo’n tijd goed!’ Daarbij geloofde ik dat God mij ook wel van mijn depressieve gevoelens af zou helpen. En hoewel ik nog steeds geloof dat Hij dat kan, met één vingerknip, weet ik nu heel zeker dat geloven in God geen zekerheid is dat je geen depressie kunt krijgen.
De omgeving
Wat mij geholpen heeft, en nog steeds helpt, zijn medicijnen. Mijn roze pilletje dat ik inmiddels alweer zo’n 10 jaar trouw slik, houdt mij stabiel en maakt dat ik volop geniet van het leven. En nee, ik ben niet afgevlakt of gevoelloos. Als je mij een beetje kent weet je dat. Naast de medicatie heb ik de rotzooi uit mijn verleden op moeten ruimen en moeten leren leven met onze ongewenste kinderloosheid. Dat gaat niet met een pilletje. Daar heb ik gesprekken over gevoerd, hulp bij gekregen, uren over gehuild, boos geweest en af en toe stoei ik nog een potje met mezelf.
Een depressie heb je niet alleen. Dat lijkt wel zo als je er middenin zit. Je kunt ook niet veel verder dan jezelf kijken, dat hoort erbij. Maar ook de omgeving, je partner, je kinderen, collega’s en vrienden merken er iets van. Leef jij dichtbij of met iemand met een depressie, zorg dan ook goed voor jezelf. Dat klinkt een beetje egoïstisch misschien, want die ander heeft het toch moeilijk? Natuurlijk mag je er zijn voor de ander die depressief is, kun je misschien samen iets ondernemen of luisteren naar de gedachtegangen van de ander. Moet je de signalen van wanhoop en uitzichtloosheid serieus nemen en zelf ook aan de bel trekken bij de huisarts of de crisisdienst als je denkt dat iemand een gevaar voor zichzelf is. Dat is de ene kant. De andere kant is dat het leven met iemand die lijdt aan een depressie je leeg kan zuigen.
Daarom is het belangrijk dat jouw emotionele reservoir goed gevuld blijft. Dat jouw energiebalans in orde is. Dat je, ook als je de ander daar niet in meekrijgt, zelf wel activiteiten blijft ondernemen waar je plezier uit haalt. Wil jij kunnen blijven zorgen en geven, dan moet je ook voor jezelf zorgen.
Als het niet over gaat
Als je midden in een depressie zit, geloof je niet dat het ooit beter kan worden. Maar, ik spreek uit ervaring, dat kan wel! Sta jezelf toe dat je medicijnen en hulp nodig hebt. Gebruik dat dan ook zo lang je het nodig hebt en als het daarna weer nodig is gun dat jezelf dan. Een nog jonge vrouw kwam een paar jaar geleden in oktober in mijn praktijk. De winters waren ieder jaar vreselijk, niet om door te komen, en het leek ieder jaar erger te worden. De huisarts had vastgesteld dat de vrouw gevoelig was voor winterdepressie en haar lichttherapie voorgeschreven. Dat hielp deels, maar de sombere gevoelens gingen nooit helemaal weg. In de gesprekken die we met elkaar hadden keken we naar hoe de depressie verliep, welke gedachten er waren, wat haar overeind hielp, welke gevoelens er echt bij de depressie hoorden en wat het gezonde deel was wat er ook was.
De gesprekken hielpen de vrouw om te accepteren dat deze winterdepressie gewoon één van haar gevoeligheden was. Daar hoefde ze niet tegen te vechten, daar moest ze voor zorgen. En dat deed ze. We maakten een plan hoe ze in de wintermaanden meer tijd en zorg voor zichzelf kon inruimen zodat ze de uren dat de kinderen uit school waren er voor hen kon zijn. De depressie verdween als het langer licht werd en het voorjaar aanbrak. In oktober een jaar later hadden we, na lange tijd, nogmaals een gesprek. Voor het eerst zag ze minder tegen de winterperiode op en alleen dat maakte al dat ze minder somber was dan andere jaren. We spraken af dat als het nodig zou zijn, ze altijd langs kon komen voor een gesprek. Die winter maakte ze daar een paar keer gebruik van en daarna gaf ze aan zelf verder te kunnen.
Sommige depressies zijn eenmalig en blijven na behandeling weg. Andere depressies steken telkens weer de kop op of worden chronisch. Een lichamelijke oorzaak, een tekort aan een stofje, kan een oorzaak hiervan zijn. Maar ook trauma’s kunnen zorgen voor een langdurige depressie.
Leven mét een depressie
‘Help, mijn vrouw heeft een depressie!’. Ik lees de titel nog eens goed. Mooi gezegd. Hij had ook kunnen zeggen: ‘Help, mijn vrouw is depressief!’ Daar zit de kunst, dat je blijft zien dat jij meer bent dan de depressie waar je aan lijdt. Kijkend naar mijn eigen leven zie ik daar een verandering in. ‘Wat heb je aan mij? Ik ben alleen maar depressief!’ zou ik vroeger gezegd hebben. Nu durf ik wel te zeggen dat ik een prima mens ben, best aardig en leuk, en soms ook met wat moeilijke kanten. Want mijn depressie is er nog steeds, onder controle, maar aanwezig. En mijn verleden speelt zo af en toe wel op en dan ben ik niet de makkelijkste voor de mensen om mij heen. Maar ik ben veel meer dan dat!
En jij ook! Geloof maar wat de anderen over je zeggen en er komt een dag dat jij het ook zelf weer kunt zien. Zorg goed voor jezelf als je in zo’n zwarte periode zit en doe het niet alleen. Ik hoop dat ook voor jou de dag komt dat je kunt zeggen dat het klopt wat er staat in Job 8:21
Eens zal Hij uw mond vullen met gelach, uw lippen met gejuich.
Hulp nodig?
Adressen christelijke hulpverleners
Gedachten aan zelfdoding, praat erover
Je bent welkom in mijn praktijk
0 reacties
Trackbacks/Pingbacks