Wie ben ik?
Voluit Leven, de zesde avond alweer. Vanavond zal het gaan over de vraag waar al veel over gezegd en geschreven is: ‘Wie ben ik?’ Ik heb er laatst nog uitgebreid bij stilgestaan op de vrouwendag met het thema: ‘Worden wie ik écht ben’.
Ben ik mijn lichaam, of mijn gedachten? Ben ik wat ik voel of wat ik allemaal kan? Ben ik wat ik doe of mijn intellectuele vermogens? Het is best lastig om de juiste woorden te vinden die omschrijven wie ik ben.
Herinnering
We doen een oefening die ik erg indrukwekkend vind. We beginnen met waar te nemen hoe we er hier en nu bij zitten. Ik zit op de stoel in de kring van het inmiddels vertrouwde zaaltje. Ik voel me ontspannen en geniet van een avondje voor mezelf na een drukke dag werken en ziekenhuisbezoek. Ik merk dat ik een droge mond heb en neem me voor na de oefening een glas water te drinken.
Ik krijg de opdracht in gedachten terug te gaan naar een moment in het recente verleden dat ik me goed herinner en daar bij stil te staan. Ik blader door mijn fotografische geheugen en denk terug aan het moment dat ik mijn scriptie mocht presenteren. Ik zie mezelf staan voor de groep, leunend tegen een tafel terwijl we luisteren naar het lied ‘Weer een maand voorbij‘ van Reni en Elisa Krijgsman. Het lied dat zo treffend de pijn van mijn ongewenste kinderloosheid beschrijft.
Er is weer iemand zwanger
En je weet, iedereen is blij
Maar jouw diepste wens blijft onbevrucht
Want er is weer een maand voorbij
De tranen rollen over mijn wangen en ik durf nauwelijks mijn studiegenoten aan te kijken. Een medestudent komt naast me staan en geeft me een dikke knuffel. Dat is fijn. Nu ben ik niet meer zo alleen met mijn tranen.
Na het lied presenteer ik mijn scriptie en vertel ik wat ik allemaal ontdekt heb over verlies en rouw. Ik geniet ervan. Wat is het tof om te delen van wat je zelf geleerd hebt. Het vliegt voorbij en dan is daar al de laatste sheet. Ik krijg een daverend applaus van mijn studiegenoten en trainers en daarna is het stil. Een respectvolle stilte die aangeeft hoeveel indruk mijn verhaal gemaakt heeft. Ik neem het applaus én de stilte dankbaar in ontvangst.
Trouwen
De stem van Lenie haalt me uit mijn herinnering. We gaan verder. Nu mogen we een herinnering in gedachten nemen van toen we een jaar of 20 waren. Ik weet meteen waar ik aan wil denken: onze trouwdag!
Ik zit er meteen middenin. Ik zie ons lopen in de duinen en op het strand met de fotograaf. Een prachtige dag, de zon schijnt en de volgende dag zal ik zien dat de wandeling in de duinen me zelfs verbrand heeft. Ik kan het zand aan mijn voeten voelen. M’n schoenen zijn uit, want natuurlijk gaan we ook even de zee in.
Dan weer naar huis, waar inmiddels al onze familie en vrienden zich verzameld hebben. In een stoet naar het gemeentehuis en dan naar de kerk. De ontmoeting met Bas van der Graaf, de dominee die ons zal trouwen, en die zoveel voor mij betekend heeft in de jaren ervoor. Bas, die vertelt dat hij eerder op die dag een begrafenis heeft moeten leiden van een jonge man. Ouders die hun zoon verloren en die nooit zijn bruiloft zullen meemaken.
Ik zie ons de kerk binnengaan, hoor de woorden van onze trouwtekst: ‘Want Hij is onze vrede.’ en voel de knielbank onder mijn knieën terwijl Bas ons zegent.
Ik ben nog lang niet klaar met mijn herinnering als Lenie alweer begint te praten:
‘Wie was je daar? Wat zag je en voelde je? Dezelfde ogen die toen keken, kijken ook nu.’
Verloren
We gaan nog verder terug in de tijd. Een herinnering uit de periode rond je tiende levensjaar. Ik blader in mijn fotoalbum in mijn brein en heb de neiging het boek dicht te slaan. Ik weet niet of ik hier echt bij stil wil staan. Natuurlijk waren er ook mooie dingen, maar ergens ligt er een zware deken over deze periode in mijn leven.
Ik ga terug naar de basisschool waar ik op zit. Twee jaar lang, in groep 7 en 8 heb ik dezelfde meester. Ik mag hem graag, hij zit ook bij ons in de kerk. Op de één of andere manier voel ik me altijd veilig in zijn buurt. Stiekem zou ik hem wel willen vertellen wat er allemaal gebeurt in mijn leven op dit moment. Hoe bang ik ben. Hoop ik dat hij ervoor kan zorgen dat het misbruik stopt. Maar hoe moet ik erover beginnen? Het mag ook niet. En wat als het uitkomt?
Na schooltijd blijf ik vaak achter in het lokaal om nog even te helpen. ‘Zal ik de plantjes even water geven Mees?’ hoor ik mezelf zeggen. Ik vul de gieter en ga alle planten in de vensterbank en op de kast achter in de klas af. Meester zit achter zijn bureau de rekenschriften na te kijken. Zal ik? Ik durf niet. Ik kijk naar hoe de meester dan weer fel met zijn pen uithaalt, dan weer tevreden een sticker plakt. De meester kijkt op: ‘Fijn dat je dit even doet, zou je misschien ook het bord willen schoonmaken?’ Mooi, ik kan nog langer blijven. Zal ik het gewoon zeggen, terwijl ik met de natte doek het bord weer mooi groen maak?
‘Er is telefoon!’, een juf uit de kleuterklas komt het lokaal binnen en de meester loopt met haar mee naar het kantoortje. Het duurt lang, het bord is klaar en ik zie geen andere klusjes meer. Ik ga maar naar huis. Ik voel me verloren en alleen. Niemand die weet wat er echt met me aan de hand is. En wat zal ik vanavond weer meemaken? Ik ben bang.
Rollen
Weer klinkt de stem van Lenie en word ik me bewust dat het kleine meisje van toen ook dezelfde vrouw is die hier nu zit. Er is veel veranderd maar toch is er ook iets dat er altijd geweest is en er nog steeds is. Dat ben ik.
We staan nu stil bij alle rollen die we in het dagelijks leven hebben en hoe we daar zijn. Dat zijn er nogal wat.
- Vrouw van Jan Willem, ik kan hem niet meer wegdenken uit mijn leven. Wat hebben we het goed samen en wat hou ik van hem. Wat hebben we lol samen, maar wat hebben we ook veel meegemaakt.
- Gezinshuisouder. Dat klinkt afstandelijk. Misschien toch wel een beetje moeder. Want deze kinderen wonen in mijn hart.
- Vriendin. Ik voel me soms tekort schieten omdat ik niet genoeg tijd besteed aan vriendschappen. Tegelijk ben ik zo dankbaar voor mensen die op mijn pad gekomen zijn en waar ik lief en leed mee kan delen, mee kan lachen en mee kan huilen.
- Buurvrouw, therapeut, mede-christen, student, auteur, spreker en…
De tijd zit er alweer op. De oefening is voorbij en ik schenk een glas water in.
Het observerende zelf
Ik ben dat meisje van toen, de jonge vrouw die trouwde, de volwassen vrouw die haar scriptie presenteert, ik die hier op de zesde avond van de training Voluit Leven zit, die straks weer naar huis gaat om alle verschillende rollen te vervullen die in de loop van de tijd op mijn pad zijn gekomen. Door alles heen is er iets constant aanwezig. Dat ben ik.
In de ACT (Acceptance and Commitment Therapy) wordt dit het ‘observerende zelf’ genoemd.
‘Wij zijn niets anders dan het vermogen om op elk moment te ervaren. De hele dag is het een komen én gaan van lichamelijke sensaties, emoties, gedachten en indrukken. Maar er is de hele dag constant iemand aanwezig en dat is je observerende zelf. Het is gewoon aanwezig, het is niet goed of slecht. Het is aan jou en ligt binnen jouw vermogen om er meer of minder contact mee te maken.’ (Voluit Leven, pag. 124)
Het kost me wat moeite om te begrijpen wat er bedoeld wordt, maar dan lees ik een metafoor die het heel mooi verwoord:
‘Je kan het observerende zelf vergelijken met de hemel. De wolken veranderen continu. Soms is er regen of onweer. En soms is het stralend blauw. ‘s Nachts verschijnt de maan en verandert de stand van de sterren. Maar de hemel blijft altijd hetzelfde, zichzelf.’
Ik ben
Ik vind het een mooie gedachte die me ook rust geeft. Die me milder maakt naar mezelf toe, maar ook naar het leven, naar de omstandigheden, naar wat ik meemaakte. Ik ben er. Ik maak van alles mee, ik doe goede dingen en slechte dingen. Ik voel me blij of verdrietig. Ik maak keuzes of niet. Ik kan hard werken of niets doen. Het doet allemaal niets toe of af aan mij. Ik ben.
Hoe mooi is het dat hiermee een link te leggen is naar Degene die mij zo bedacht heeft en gemaakt heeft. God, die zichzelf ‘Ik ben’ noemt. Hij die er was, is en altijd zal zijn. Rotsvast, constant, betrouwbaar. En ik lijk op Hem, ben naar Zijn beeld geschapen.
Als ik die avond naar huis rijd staat er een lied in mijn auto op repeat:
Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam.
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim.
Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.
Een boog in de wolken als teken van trouw,
staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou!
In tijden van vreugde, maar ook van verdriet,
ben ik bij U veilig, U die mij ziet.
De toekomst is zeker, ja eindeloos goed.
Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet:
dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam.
U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan.
‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’.
O Naam aller namen, aan U alle eer.
Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer:
Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn.
Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.
De training Voluit Leven wordt gegeven door Lenie Kap en Tineke Voorthuis
Je kan ook zelf het werkboek ‘Voluit Leven’ aanschaffen.
Voor mijn eerste blog over Voluit Leven klik hier.
Voor mijn tweede blog over Voluit Leven klik hier.
Voor mijn derde blog over Voluit Leven klik hier.
Voor mijn vierde blog over Voluit Leven klik hier.
Voor mijn vijfde blog over Voluit Leven klik hier.
0 reacties