Held
Daar staat ze, helemaal alleen op de voorste rij. Een gouden vlag zwaait ze boven haar hoofd. Vanaf mijn plek zie ik dat ze meezingt. Mijn blik gaat naar het podium waar haar man, met evenveel overgave, staat te zingen. Uit mijn mond komt geen geluid. Er rollen alleen een paar tranen over mijn wangen. De kanker is terug bij deze vrouw en ze staat vlak voor de zoveelste behandeling. Het lijkt zo oneerlijk.
You keep the promises You make
There isn’t one that is delayed
So I will not lose heart
Here I will lift my arms
And start to sing into the night
My praise will call the sun to rise
Declare the battle won
Declare that it is done
When I am in the fire
I will not feel the flame
I’ll stand before the giant
Declaring victory
My God will make a way
So I am not afraid
Ik zie het vertrouwen, het geloof, de moed van de vrouw afstralen. Vechten zal ze omdat ze weet dat dat God naast haar staat en met haar is. Maar nu staat ze daar zo kwetsbaar, alleen. Ik durf niet naar haar toe. Zo goed ken ik haar nu ook weer niet, denk ik bij mezelf. Valse schaamte houdt me tegen. Vanuit mijn ooghoek zie ik iemand mijn rij uitschuiven. Ze loopt voor het podium langs en gaat naast de vrouw staan. Ze slaat een arm om haar heen en samen zingen ze verder.
‘s Avonds stuur ik haar een berichtje: ‘Held, jij deed wat ik niet durfde! Zo fijn dat jij haar niet alleen liet!’
Leeg
Zondagochtend. Ik zit, nog in pyjama, op de bank met een kop koffie en mijn laptop. Ingelogd op de livestream van de gemeente. Ik ben geen trouwe kijker maar ja, als Jan Willem de bassist is wil ik natuurlijk wel meekijken. Genietend van mijn koffie, bekijk ik het podium en neurie ik een beetje mee. Lang niet alle liedjes vind ik leuk, dus tussendoor kleed me even aan. Ideaal, die online kerkdiensten. Het is grappig om het podium zo van een afstandje en toch dichtbij te bekijken. Het haar van de drummer heeft een overduidelijke corona-look, de zanger en zangeres staan een beetje naar elkaar toegedraaid, wat er heel gezellig uitziet, en vast ook fijner is dan tegen de legen stoelen zingen. Op de grond bij de microfoon ligt een knuffel. Het is een hond volgens mij. Vast voor de kinderen die meekijken. Ik vind hem leuk.
Er wordt een lied ingezet. Bekende klanken, één van mijn favorieten. Ik zing zachtjes mee.
I have this confidence because
I’ve seen the faithfulness of God
The still inside the storm
The promise of the shore
De muzikanten en zangers spelen en zingen alsof ze voor een volle zaal staan. De camera zoomt in op de zanger als we net bij het refrein zijn. ‘I’ll stand before the giant, declaring victory’ zingt de man vanuit het diepst van zijn hart. Ik schiet vol. Het plaatje van een jaar geleden staat ineens weer op mijn netvlies. Toen stond hij daar ook. Toen stond zij op de eerste rij. Nu is de eerste rij leeg.
Alleen samen
Willie, zo heet de vrouw, is vorig jaar juli overleden. De kanker won het gevecht om haar lichaam. Na haar begrafenis schreef ik een blog. Haar man heeft al heel snel na haar heengaan zijn passie weer opgepakt. Zingen. Nu staat hij daar, alleen. Straks, na afloop van de dienst, als iedereen naar huis gaat, naar zijn gezin, zal hij ook naar huis gaan. Hij zal alleen thuiskomen en geconfronteerd worden met een lege plek.
Opeens besef ik hoe belangrijk het is dat we er voor elkaar zijn. Dat geldt echt niet alleen als er een overlijden is. We hebben elkaar nodig. In de strijd tegen kanker, als een psychische aandoening het leven zwaar maakt, als je nooit een partner hebt gevonden en je ook nooit vader of moeder bent geworden. Je hebt een schouder nodig als je het niet meer volhoudt om niet bij je stervende moeder op bezoek te mogen. Een luisterend oor als je je zorgen maakt over de komende uitslag van een onderzoek. Hoe fijn is het als je even kunt mopperen tegen een andere moeder omdat het thuis les geven gewoon niet meer leuk is.
‘Alleen samen krijgen we corona onder controle’ is de slogan die ik overal langs zie komen. Ik ben allang klaar met de corona-hysterie, het nieuwe abnormaal en de anderhalvemetersamenleving. ‘Alleen samen kunnen we leven.’, maak ik er liever van. Alleen samen kun je verder ondanks verdriet, pijn, gemis en angst.
Maar je hebt God toch?
Het lied gaat verder. Als ‘t een echte dienst was geweest had ik Klaas na afloop een dikke knuffel gegeven. Eén van mijn zeldzame, want zo’n knuffelkont ben ik niet. Hij houdt hem tegoed. Mijn geraaktheid maakt plaats voor respect. Mooi als iemand, ondanks zo’n groot verlies, de draad van het leven kan oppakken en zijn geloof in God kan vasthouden. We komen bij het laatste deel van het lied.
Before me
Behind me
Always beside me
No shadow
No valley
Where You won’t find me
No I am not afraid
Ik zing wat harder mee. Het kan me even niet schelen wat de kinderen ervan denken. Wat is het een heerlijke wetenschap dat God er altijd en overal is. Vroeger vond ik het beangstigend. De W.G. van der Hulst boekjes hielpen daar niet zo aan mee. ‘Heeft niemand het gezien? Maar er is er Één die alles ziet…’ Ik vond het niet zo’n geruststellende gedachte. Het voelde alsof ik op iedere fout afgerekend kon worden. Maar vandaag vind ik het fijn. Waar ik ook ben, wat er ook gebeurt… God is er. Dat is Zijn belofte aan ons. ‘Ik ben met je, alle dagen van je leven.’, zei Jezus vlak voor Hij naar de hemel ging.
En toch… hoe mooi ook… hebben we ook elkaar nodig. Want ook al geloof ik in die belofte, en ook al ben ik ervan overtuigd dat God altijd dichtbij is, het lukt me lang niet altijd om daar moed uit te halen. Om het te ervaren en om me daardoor te laten geruststellen. Ik heb anderen nodig. Alleen samen kunnen we leven.
Samen door het leven
Ik vind het mooi dat God het zelf zo bedacht heeft. Al bij de schepping zei Hij: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is.’ We zijn gemaakt om in relatie met anderen te leven. Dat gaat veel verder dan alleen een partnerrelatie. Dat betekent dat we er voor elkaar mogen zijn. Samen door het leven. Als het goed gaat en er iets te vieren is, maar ook als het moeilijk is en er verdrietige dingen op ons pad komen.
Samen door het leven, dat is ook samen dóórleven als er iemand overlijdt van wie we houden. Dan mogen we er voor die ander zijn. De lege plek kun je er niet mee vullen. Die blijft. Maar samen verder, herinneren, dankbaar zijn, verdriet hebben, praktisch helpen of gastvrij zijn, dat kan wel. Jij samen met mij, ik samen met jou, wij samen met God.
Als de livestream is afgelopen loop ik naar de keuken. Ik zet de oven aan voor de broodjes die we straks eten terwijl ik mijn gedachten nog even laat gaan. Een oud lied, dat we vroeger vaak zongen aan het eind van de kerkdienst komt in mijn gedachten:
Wij reizen met elkander,
wij wand’len hand in hand;
d’ een zij tot troost de ander
op weg naar ‘t Vaderland.
Kom grijp opnieuw de moed
wees rustiger en blijer,
van aardse banden vrijer,
ons wacht het eeuwig goed!
Alleen samen onderweg.
Het lied dat ik in deze blog gebruik is ‘Not Afraid’
Je kunt het hier beluisteren.
Wat een mooi lied, dank je wel voor het delen.
Wat je zegt over dat het vroeger geen fijn idee was dat God alles zag herken ik enorm.
Nu vind ik het zo’n geruststelling, Hij weet het gewoon allemaal al, Hij weet alles, zelfs wat ik nog niet kan duiden.
Inderdaad Judith, alleen samen kunnen we leven. Mooie slogan, én bedacht door onze Schepper.
Het is wel duidelijk uit welke koker al deze huidige bedenksels nu weer zijn. Al Gods leefregels worden in het systeem van deze wereld precies tegenovergesteld uitgevoerd. Men wordt zelfs bekeurd als je je aan Zijn gezonde leefregels houdt.